De wereld volgens Monie (4)

Het volgende artikel verscheen in de Intermediair van 2 juli 1998.


'Gelukkig ben ik afkomstig uit de harde techniek'

Vrouwen zijn klantgericht, goed in communicatie en bereid kennis te delen. De ideale technici voor moderne bedrijven, vindt Monique Sommer, winnaar van de Intermediair/TSM Business School wedstrijd.

'Dat wordt twee jaar lang zeventig uur in de week werken.' Monique Sommer (34) is blij en beduusd tegelijkertijd met haar overwinning in de Intermediair/TSM Business Schoolwedstrijd. Drie dagen voor de uiterlijke inzendingsdatum kwam ze op internet de oproep tegen van de essaywedstrijd voor vrouwelijke technici. Ze zette haar verhaal in één ruk op papier. 'Dat kan alleen als het onderwerp je na aan het hart ligt.' Met als resultaat de eerste prijs: een tweejarige mba-opleiding aan de Twentse businessschool TSM.

'Vrouwen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het vermenselijken van de technologie', is de centrale stelling van Sommer. Hun inbreng is essentieel bij innovatie van producten en bij verandering van productieprocessen.

Ze werkt bij de research & development-afdeling van de kopieer en printerfabrikant Océ Technologies. 'De kwaliteitsverschillen tussen de verschillende merken kopieerapparaten worden kleiner', zegt ze. 'Een belangrijk punt waarop je concurreert is gebruiksvriendelijkheid. Daarop moet ook je onderzoek gericht zijn. Mijn ervaring is dat vrouwelijke technici hiermee meer affiniteit hebben dan hun mannelijke collega's. Bij mannen is over het algemeen technologische ontwikkeling zelf de motor. Vrouwen vragen zich eerder af: wat heb je eraan?'

Sommer studeerde in 1989 af als ingenieur elektrotechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Ze was de enige vrouw in haar studiejaar. Nog voor ze haar diploma ontving, trad ze bij Océ in dienst. 'Ik had stage gelopen bij het researchlaboratorium van Philips in Engeland. Dat was voor mij de ideale werkomgeving: zelfstandig fundamenteel onderzoek doen. Alleen vond ik Philips als bedrijf te formeel.'

Océ is een zogeheten kop-staart bedrijf. De productie van onderdelen is grotendeels de deur uitgedaan. Het bedrijf doet zelf nog de assemblage, marketing, verkoop, service en research & development. De onderneming is als een van de weinige industriële bedrijven opgenomen in het ASN Groenfonds, een aandelenfonds met ondernemingen die mens en milieu- vriendelijk produceren. Voor Sommer, die vegetariër is en bewust geen auto heeft, een belangrijke pre. 'Ik wil trots kunnen zijn op mijn werkgever.'

Ze begon met een onderzoek naar patroonherkenning bij digitale kopieerapparaten, die in tegenstelling tot de ouderwetse analoge apparaten onderscheid kunnen maken tussen bijvoorbeeld foto's en tekst. Daarna werd ze 'trekker' van het project beeldbewerking. 'We hebben bij research & development een platte structuur', legt Sommer uit. 'Werknemers hebben een zo groot mogelijke individuele verantwoordelijkheid. Als trekker geef je richting aan het onderzoeksproces, zonder dat je leidinggevende bevoegdheden hebt. Je stuurt door discussies te stimuleren, door je eigen overtuigingskracht.'

Bij dit onderzoek kwam ze samen met een vrouwelijke collega tot de ontdekking dat Oce weliswaar rekening houdt met de wensen van de klant, maar diens werkomgeving en methoden daarbij nauwelijks betrekt.' We zijn bij kopieerzaken en drukkerijen gaan kijken hoe onze apparaten gebruikt werden, welke nieuwe snufjes wel en welke niet in de smaak vielen. Aan de gebruikers vroegen we welke verbeteringen ze nog meer wensten.'

Dit gebruikersonderzoek leidde tot een prioriteitenlijst voor het onderzoek van de research & development-afdeling. 'In het analoge tijdperk werd vooruitgang bepaald door de techniek', geeft Sommer het belang aan. Dat wat na veel geploeter uiteindelijk technisch realiseerbaar was, werd geimplementeerd. Met de digitale apparaten zijn de vernieuwingsmogelijkheden bijna onbegrensd en wordt het nog belangrijker om onderzoeksprioriteiten vast te stellen.'

Vrijheid inperken

De hedendaagse gebruiker wil een mooi apparaat dat makkelijk te bedienen is en in verbinding staat met alle andere kantoormachines. Deze wensen hebben grote consequenties voor de research bij Océ. Sommer: 'Uitgaan van de gebruiker bepaalt in hoge mate de architectuur van het systeem. Het betekent dat je eenheid moet brengen in gedrag en bediening van alle apparaten en dat ze onderling kunnen communiceren.'

Sommer is op dit moment verantwoordelijk voor een onderzoek dat de gebruiksvriendelijkheid van een nieuwe kleurencopier moet bevorderen. 'Gelukkig ben ik afkomstig uit de zogenaamde harde techniek. Techneuten moeten mij serieus nemen als ik aankom met gebruikerswensen, want ik weet dondersgoed dat de technische mogelijkheden er zijn.' De platte, projectgerichte structuur van de r&d-afdeling bij Océ heeft volgens Sommer grote voordelen. Er bestaan korte lijnen en er heerst een informele sfeer. Toch loopt het systeem tegen zijn grenzen aan. Sommer: 'Er moeten keuzes worden gemaakt die voor alle projecten gelden. Dat betekent dat er een goede onderlinge communicatie moet zijn.' Vrouwelijke technici gaan hier vaak beter mee om dan hun mannelijke collega's, vindt ze. 'Vrouwen zijn over het algemeen meer gericht op het groepsproces, ze zijn opener en maken bijvoorbeeld een conflict eerder bespreekbaar.'

Mee schreeuwen

Océ kan volgens Sommer niet echt een vrouwvriendelijk bedrijf genoemd worden. 'Het artikel van de Amerikaanse taalkundige Deborah Tannen was op onze afdeling een eye-opener. In een platte structuur kun je je moeilijker profileren. Dat leidt tot een macho-sfeer, degene die op vergaderingen het hardst schreeuwt, heeft de meeste invloed.Vrouwen doen daar vaak niet aan mee en dreigen zo ondergesneeuwd te raken.'

Ogenschijnlijk heeft Sommer hiervan zelf weinig last, ze rolt van het ene interessante project in het andere. 'Ik ben volhardend en erg eigenwijs', lacht ze. Dan serieus: 'Maar veel vrouwen lopen hier na verloop van tijd met hun ziel onder hun arm. Je ziet ook dat er weinig doorstroom van vrouwen naar leidinggevende posities plaatsvindt. Niet voor niets zijn we een mentorgroep voor vrouwen bij r&d begonnen. Daar hebben we het bijvoorbeeld over die vervelende manier van vergaderen. Er zijn dan twee oplossingen: mee gaan schreeuwen of het proces ter discussie stellen. Dat laatste is mijn manier je kunt gewoon het voorstel doen elkaar uit te laten spreken.'

Bedrijven die vrouwen niet aan zich weten te binden, missen uiteindelijk de boot, is de vaste overtuiging van Sommer. 'Niet alleen vanwege de personeelsschaarste, maar ook omdat vrouwen meer oog hebben voor de klant en een daadwerkelijk overleg binnen organisaties stimuleren.'

Zelf dwaalt Sommer steeds verder af van de techniek en komt ze meer in de sfeer van het managen terecht. 'Daar liggen ook mijn ambities', bekent ze. 'Daarom wil ik zo graag die mba-opleiding doen. Maar het gaat me niet om de positie op zich, om de status en het geld. Ik wil gewoon een plek waar ik een bepalende rol kan spelen bij het innoveren van producten en processen.'

Evert de Vos


Terug: Artikel in Technisch Weekblad - Volgende: Artikel op Intermediair website